Ooit lag ik buikelings in de Vogezen op een berghelling wilde aardbeitjes te eten. Zó horen aardbeien dus te smaken, jezus wat lekker ik kan niet stoppen.

Ik eet die aardbeitjes en smaakpapillen en zenuwen geleiden deze handeling naar de hersenen alwaar een elektrochemisch proces plaatsvindt zodat ik ze proef. Dat is een fysiek proces. Elektrochemisch is fysiek, dat hebben we zo afgesproken. Maar als ik ze lekker vind, is dat dan ook fysiek? Nee, lekker vinden is mentaal. Maar hoe kan ik iets proeven zonder het lekker of vies te vinden? Moeilijke vraag. Mysterie zelfs.

Drie op de vier mensen (72%) vertrouwt op zijn zintuigen. Wat je ziet, hoort, voelt, proeft en ruikt is de echte wereld. Maar een op de vier dus niet, en over die ene wou ik het toch even hebben. Die vraagt zich namelijk af wat ‘echt’ betekent en gaat met zijn intuïtie op zoek naar een antwoord. En dat antwoord luidt: dat is ook een mysterie. Is het niet heerlijk? Doe mij er nog maar een paar, ik ben er dol op, op mysteries.

Zintuiglijk ingestelde spelers zijn dus veruit in de meerderheid maar dat is geen reden om de verschillen met intuïtieve spelers te veronachtzamen. Zelfs bij een rondje hardlopen kun je die verschillen al zien. De zintuiglijke spelers lopen rechtop en de intuïtieve met hun romp licht naar voren gebogen. En bij volleybal kun je zien dat zintuiglijke spelers graag naar voren en omlaag bewegen, en intuïtieve spelers liever naar achteren en omhoog. Daarom staan zintuiglijke spelers wat meer achterin het veld bij het ontvangen van de service, dan kunnen ze lekker naar voren duiken. En de intuïtieve spelers staan wat meer naar voren, dan kunnen ze lekker naar achteren dansen. Ook bewegen zintuiglijke spelers van buiten naar binnen. Bij voetbal halen zij de bal naar zich toe met de binnenkant van hun voet en schermen hem dan af met hun lichaam. Maar intuïtieve spelers doen dat andersom, die bewegen van binnen naar buiten. Inside-out, een tikje artistiek. En zij schermen de bal niet af want daar zijn ze meestal te tenger voor. Zij denken 'wegwezen' en duwen de bal juist van hun lichaam vandaan, met de buitenkant van hun voet.

Zij gebruiken hun spieren dus anders en zij gebruiken andere spieren, maar in de leerboeken is daar niets van terug te vinden. Sportopleidingen en universiteiten over de hele wereld zien de intuïtieve motoriek vastberaden over het hoofd. Buitenbeentje mag, maar excentriek moet niet de baas worden want zintuiglijk is normaal. En dus raken intuïtieve spelers aan de lopende band onnodig geblesseerd omdat de trainer ze nooit op school heeft gehad en ze alles verkeerd om laat doen. Echt alles, en letterlijk verkeerd om. Over de hele wereld, in alle sporten. En een pijn dat dat doet! Vooral aan de binnenkant van je knieën. Je wilt het uitschreeuwen maar dat doe je natuurlijk niet, je bent een flinke gozer.

Als een intuïtieve sporter outside-in moet trainen, gaat alles stuk. Enkels, binnenkant knieën, heupgewricht, onderrug, alles gaat kapot. Maar ach, een op de vier, daar valt wel mee te leven. Toch? Anders laat je die knie maar weer opereren. En nog eens. En doe nog maar een keer. 

Zeg je dat ook als het om Federer gaat? Om Nadal? Cruijff, Messi, Ronaldo, Robben? Tiger Woods,  Sifan Hassan? Zo kan ik nog heel lang doorgaan hoor, echt heel lang – Ronnie O ’Sullivan, oké, ik stop al, snookeren telt niet voor blessures. Allemaal van glas zeker. Dit mondiaal mollen van intuïtieve talenten is zo amateuristisch dat ik het misdadig noem.

Het wereldrecord hoogspringen is al decennia lang in handen van deze intuïtieve zwevers die achterstevoren springen en ook hun vreugdedansjes achterstevoren doen, zoals Thierry Henry zo heerlijk kon demonstreren. Binnenstebuiten en achterstevoren, dat doe je niet als nuchtere Hollander die met beide benen op de grond staat. Maar ja, met beide benen op de grond, dat schiet ook niet op bij hoogspringen.